Neopreen als toverwoord 1; ingrediënten van elastomeer

In de bouwsector wordt ‘neopreen’ vaak gebruikt als toverwoord voor alles wat enigszins buigzaam en zwart is. Neoprene is de handelsnaam van Du Pont voor een chloropreenrubber. Dit elastomeer heeft een mooie combinatie van eigenschappen, maar is het wel de beste keuze voor het beoogde doel?  Bij de keuze van elastomeer als zelfstandige bouwstof  is enige materiaalkennis van belang. In drie korte artikelen zal ik ingaan op de fabricage van elastomeer, de verschillende soorten die in de bouw worden gebruikt, hun eigenschappen en de verschillen in kwaliteit.

Elastomeer als bouwstof
Meestal is een elastomeer – een polymeer met rubberachtige eigenschappen – een onderdeel van een samengestelde bouwstof en wordt het niet apart benoemd. De voorschrijver of inkoper gaat er immers terecht van uit dat bijvoorbeeld het tussenrubber van een dilatatievoegprofiel geschikt is voor zijn taak. Anders is het als een elastomeer ‘sec’ wordt ingezet als bijvoorbeeld afdichting of oplegging. Dan dient duidelijk te worden aangegeven  wat men wil hebben. Is bijvoorbeeld weerbestendigheid van belang of zoekt u een materiaal met een geringe drukvervormingsrest? Moet het materiaal lang meegaan of kan worden volstaan met een goedkopere en dus vaak mindere kwaliteit?

Ingrediënten bepalen eigenschappen
De eigenschappen van elastomeer worden bepaald door de keuze van de soort rubber en de vulkanisatiemethode. Naast rubber – natuurrubber of synthetisch rubber  – worden nog zo’n tien tot dertig bestanddelen toegevoegd die de gewenste eigenschappen van het eindproduct bepalen. Deze ingrediënten zijn onder meer vulstoffen, weekmakers, anti-verouderingsmiddelen, pigmenten en allerlei hulpstoffen ten behoeve van het vulkanisatieproces.

Eigenschappen als weerstand tegen veroudering, koudeflexibiliteit en chemische bestendigheid zijn hoofdzakelijk afhankelijk van de gebruikte rubbersoort. Mechanische eigenschappen zoals hardheid en elasticiteit worden mede bepaald door de toegepaste vulstoffen. Van belang is uiteraard ook in welke onderlinge verhouding deze stoffen zijn toegevoegd. In het loopvlak van een autoband zit bijvoorbeeld zo’n 40% rubber en 35% vulstoffen. Voor bouwproducten zullen andere verhoudingen gelden.

In deel 2 worden verschillende soorten elastomeren en hun toepassingen besproken.

rubber lijnoplegging

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s