Keuze van een dilatatievoegprofiel

De keuze van het juiste dilatatievoegprofiel is van groot belang voor het latere functioneren van een gebouw. Een verkeerd gekozen profiel, onjuiste montage of de afwerking met kitten kan leiden tot schade. Kosten voor herstel of renovatie staan in geen verhouding tot de relatief geringe meerkosten die moeten worden gemaakt voor een kwalitatief goed profiel en een vakbekwame uitvoering.

Om te het juiste profiel te kunnen adviseren of kiezen, moeten de volgende vragen beantwoord worden:

Profiel niet afgestemd op voegbreedte

1. Voegbewegingen: hoe groot zijn de te verwachten horizontale, verticale en axiale bewegingen die worden veroorzaakt door bijvoorbeeld krimp en kruip van het beton, temperatuur gerelateerde uitzetting en zettingen? Deze dienen door de constructeur te worden opgegeven. De ervaring leert dat een klein aantal voegen met een grotere bewegingsopname meer risico geeft dan een groter aantal voegen met een geringere bewegingscapaciteit. Voegprofielen met een grotere bewegingsopname zijn in de regel duurder en de kostenbesparing is gering.
2. Voegbreedte: dit volgt doorgaans uit de voegbeweging maar in voorkomende gevallen is het verstandig te controleren hoe breed de voeg in de constructieve ondergrond is gemaakt. Het voegprofiel dient in principe aan beide zijden volledig te steunen op de constructieve ondergrond. Bij sommige voegprofielen is een gering overstek mogelijk.
3. Belasting: met welke belasting moet maximaal rekening worden gehouden? Voertuigen met harde wielen zoals winkelwagens, pompwagens en vorkheftrucks met harde banden geven een veel grotere (punt)belasting dan personen- of vrachtwagens. De wieldruk van een vrachtwagen is nooit meer dan 1 N/mm², die van een volgeladen winkelwagen bedraagt 10 – 15 N/mm².  *)
4. Waterdichtheid: moet het profiel waterdicht zijn? Bedoeld wordt vloeistofdichtheid bij drukkend water. Enkele  leveranciers van voegprofielen hanteren de wat vage term ‘schrobwaterdicht’ voor voegconstructies die min of meer vloeistofdicht zijn bij niet drukkend water. Inmiddels hebben wij deze kreet om commerciële redenen overgenomen. Voor perfect lekvrij zie het artikel ‘Waterdichte voegprofielen’.
5. Chemische weerstand: moeten onderdelen van het voegprofiel bestand zijn tegen dooizoutoplossingen of andere agressieve vloeistoffen zoals gebruikt in bijvoorbeeld brouwerijen, melkfabrieken en vleesverwerkende industrieën?
6. Opbouw van de vloerconstructie: wat is de opbouw van de afwerklaag of -lagen? Dit is van belang voor de hoogte van het profiel.
7. Metaalsoort: dilatatievoegprofielen worden gemaakt van aluminium, corrosievast of verzinkt staal en combinaties van deze materialen. De materiaaleigenschappen kunnen van invloed zijn op het functioneren van het voegprofiel op langere termijn. Staal kan worden aangetast door roest. Een goede zinklaag biedt daar weerstand aan. Onderdelen van het voegprofiel die worden blootgesteld aan weersinvloeden dienen bij voorkeur gemaakt te zijn van corrosievast staal. Aluminium is slecht bestand tegen de invloed van dooizouten.Staal heeft dezelfde uitzettingscoëfficiënt als die van de constructieve ondergrond (beton). De uitzetting van aluminium is ongeveer twee keer zo hoog. Dat betekent dat spanningen zullen optreden in de lengterichting van het profiel. Dit kan tot schade leiden bij lange voegen die worden blootgesteld aan grote temperatuurwisselingen.

*)  Bron: SBR-uitgave “Dilatatievoegconstructies in dek- en afwerkvloeren”; augustus 1999

---

Dit artikel is opgenomen in het e-boek “Afwerking van dilatatievoegen in de burgerlijke en utiliteitsbouw”. Download het hier.