Laat glijopleggingen niet glippen

De meest gebruikte glijoplegging is het type dat bestaat uit een rubber kern met PTFE glijlaag en een aparte glijplaat. Dit soort opleggingen wordt zowel in constructies van beton als in stalen bouwwerken gebruikt. De kern is gemaakt van elastomeer dat is gewapend met dunne staalplaatjes of lagen textiel. De wapening maakt de kern stijf. Hierdoor blijft de PTFE (teflon) glijlaag in alle gevallen parallel aan de glijplaat. De wrijvingscoëfficiënt van dit type glijoplegging is onder gangbare omstandigheden kleiner dan 0,10. Dit betekent dat een horizontaalkracht van maximaal 10% van de verticale belasting nodig is om het opgelegde bouwdeel in beweging te krijgen. Anders gezegd: de horizontale reactiekracht op de aangrenzende bouwdelen is minder dan een tiende van de verticale belasting bij uitzetting of krimp van het opgelegde bouwdeel.
Meestal vindt de verschuiving plaats zoals gewenst. Dat wil zeggen dat glijplaat en kern ten opzichte van elkaar bewegen. Er zijn echter omstandigheden waarin kern of glijplaat zelf kunnen verschuiven ten opzichte van het aangrenzende bouwdeel. Welke omstandigheden zijn dat? Hoe kan worden voorkomen dat oplegging of glijplaat aan de haal gaan?

Gangbare glijopleggingen met losse glijplaat zijn belastbaar tot 15 N/mm², zogenoemde high pressure uitvoeringen kunnen een druk van 25 N/mm² aan. Gewapend rubber glijopleggingen zijn prima in staat om doorbuiging van het opgelegde element op te nemen. Afhankelijk van dikte en breedte zijn hoekverdraaiingen tot 20 ‰ mogelijk. De glijplaat wordt doorgaans gemaakt van kunststof. Het duurdere alternatief is gepolijst corrosiewerend staal dat beter dan kunststof bestand is tegen mechanische bevestiging.

De wrijvingscoëfficiënt van een glijoplegging is een constante. De wrijving tussen materialen wordt behalve door de conditie van het contactvlak bepaald door een aantal fysische wetmatigheden:

  • Bij een lage temperatuur is de wrijvingscoëfficiënt hoger;
  • Hoe lager de gemiddelde druk, des te hoger de wrijvingscoëfficiënt;
  • Door toenemende slijtage van de contactvlakken stijgt de wrijvingscoëfficiënt;
  • Hoge aanloopwrijving door plastische vervorming van de contactvlakken bij bewegingsonderbrekingen.

Wrijvingsweerstand Fosta glijopleggingen bij verschillende temperaturen

Met deze materiaaleigenschappen wordt, overeenkomstig norm (NEN/NBN) EN 1337-2 2004, bijlage D, in het testprogramma voor opleggingen rekening gehouden. Omdat er geen (genormeerde) eisen bestaan voor glijopleggingen ten behoeve van de B&U-sector, worden de door Arcas geleverde Fosta-glijopleggingen van ESZ getest volgens de hiervoor genoemde norm voor brugopleggingen. Dat betekent dat het testprogramma bij het MPA in Stuttgart wordt uitgevoerd onder de volgende omstandigheden:

  • Temperaturen: -35, -20, -10, 0, 21 en 35 °C;
  • Gemiddelde druk: 1, 5, 10, 15, (25) N/mm²;
  • Totale schuifweg: 110 meter;
  • Bewegingsonderbrekingen: 1 uur tussen de testperioden.

Betonbouw
In principe is de statische wrijving van de contactvlakken in de betonbouw voldoende om de oplegging op zijn plaats te houden. Bij lage oplegdrukken (< 3 N/mm²) echter, in het bijzonder in combinatie met lage temperaturen (< -20°C), dient de glijplaat aan het betonelement te worden bevestigd met een geschikte bouwlijm.

Staalbouw
Een stalen contactvlak heeft een lage statische wrijving. Zowel de elastomeer kern als de glijplaat moeten worden gezekerd tegen verschuiven. Hieronder zijn voorbeelden weergegeven van de mogelijkheden van zekering in de staalbouw.

Fostamontage-staalbouw

Advertentie

2 gedachten over “Laat glijopleggingen niet glippen

  1. Pingback: Tien tips bij de keuze van oplegmateriaal | Arcas Trading

  2. Pingback: Appels en peren | Arcas Trading

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s