Bij koninklijk besluit van 12 juli 2012 is de bouwproductenverordening nr. 305/2011/EU vastgesteld. Dat houdt in dat het document, dat ook bekend staat als Construction Products Regulation (CPR), per 1 juli 2013 in werking is getreden. Voor de levering van brugopleggingen betekent dit dat de geharmoniseerde norm EN 1337 van toepassing is. Desgewenst mogen hogere eisen worden gesteld. Deze dienen dan expliciet te worden vermeld. Een simpele verwijzing naar het hele Standaardbestek 260 (“SB 260”) volstaat niet. Bijkomend is dat het document ten dele verouderd is. Volgens een bekendmaking van de Vlaamse Overheid is het in werking getreden op 1 oktober 2012. Dat is dus voordat de CPR van kracht werd. Een Europese verordening heeft natuurlijk voorrang op nationale regelgeving, maar waar lopen we tegenaan als de documenten naast elkaar gebruikt worden?
In hoofdstuk 21 (ontwerp, studie en berekeningsnota’s) komen we het volgende tegen:
Artikel 4.2.2.3 (pagina 167): in gebruikstoestand mogen opleggingen in geen enkel belastinggeval op trek worden belast. Regelmatig ontvangen wij aanvragen voor projecten waar dit wel het geval is.
- Artikel 5.5.6 (pagina 218): tweezijdige hoeklassen dienen minstens 5 mm te zijn. De vraag doet zich voor of dit van toepassing is op opleggingen. Deze worden in een apart hoofdstuk behandeld. Belangrijker is echter dat een CE-gecertificeerde fabrikant zelf verantwoordelijk is voor het ontwerp van zijn producten.
- Artikel 6.9 (pagina 274) schrijft voor dat een tabel met belastingen en vervormingen moet worden aangereikt aan de leverancier van de opleggingen. Helaas is dit bijna nooit het geval. Ook niet als hier nadrukkelijk om gevraagd wordt.
In hoofdstuk 26 artikel 5.2 (pagina 744) vinden we de verplichting om een keuringsrapport 3.2 voor staal te overleggen. De auteurs geven hiermee blijk weinig begrip van CE-markering te hebben. CE-markering immers betekent dat bij elke partij opleggingen een prestatieverklaring (Declaration of Performance of DoP) wordt meegeleverd. Dat staat voor een kwaliteitscontrole van de hele toevoerketen. EN 1337 eist een keuringsrapport 3.1.
In hoofdstuk 32 paragraaf 33 zijn de eisen aan de oplegvoorzieningen vermeld. Belangrijk is dat de opleggingen dienen te worden geleverd onder attesteringsniveau 1, de hoogste kwaliteit. Een aantal zaken sluit echter niet goed aan bij de huidige regelgeving en praktijk:
- Van het meest voorkomende type oplegging (gewapend rubber) worden geen tekeningen gemaakt. Voor de productie-afdeling volstaat een simpele maataanduiding.
- De Shore-A hardheid (33.2.1.1) van rubber is geen eis in de EN 1337. Sinds het uitkomen van deze norm in 2005 is alleen de G-modulus van belang. Een hardheidsmeting kan worden gebruikt als indicatie voor de homogeniteit van het rubber. Hardheid als eis is een handelsbarrière en dus een economisch delict.
- De horizontale vervormingsproef (33.1.3.3) duidt op een controle van de conformiteit. Dit is door CEN verboden en ook onnodig. De geaccrediteerde fabrikant kan op verzoek de eigen testresultaten leveren. De proeven zijn onderdeel van het kwaliteitsbewakingssysteem.
- 33.4.1.2.B: Alle controleberekeningen volgens de Eurocodes zijn in UGT. De hoofdconstructeur is verantwoordelijk voor een juiste opgave van belastingen en vervormingen. Zie ook “Dimensionering van brugopleggingen“.
- 33.7.1.1: Potopleggingen dienen een polychloropreen kussen te hebben. Waarschijnlijk gebruikt niet alleen onze fabrikant daarvoor natuurrubber. Dit kussen is akkoord bevonden voor toepassing in een potoplegging.
- EN 1337-deel 9 schrijft voor dat de corrosiebescherming minstens tien jaar moet functioneren. In onder meer Duitsland, Nederland en België gaat men uit van een systeem dat voldoet aan de eis “C5-I/C5-M hoog” volgens ISO 12944. Daarvoor geldt een levensduur van tenminste vijftien jaar. Waar Nederlandse en Duitse overheden
de opbouw van het verfsysteem overlaten aan de markt, geeft SB 260 voorbeeldsystemen waar slechts minimaal van mag worden afgeweken. Dit is niet altijd de opbouw waar verffabrikanten direct vierkant achter gaan staan.