Bouwvak

De bouwvakvakantie of kortweg bouwvak is al in 1981 afgeschaft, maar bestaat in de praktijk nog steeds. De laatste jaren lijkt daar een kentering in te komen. Voor de drie Nederlandse regio’s – Noord, Midden en Zuid – wordt nog altijd een advies vakantieperiode opgegeven. Bouwbedrijven hoeven zich daar echter niet aan te houden. Uit onderzoek van  UPS Consultancy blijkt dat steeds minder bedrijven helemaal dicht gaan. Is dit de trend die we zien in de hele maatschappij of nog een uitvloeisel van de crisis? En wat betekent het bedrijven in de bouwbranche?

regiosNaar aanleiding van een tweet over de bouwvak werd ik vorig jaar gebeld door Charlotte van ’t Wout van de NRC. Desgevraagd meldde ik haar dat het in de zomer een week of vijf rustig is bij Arcas. Die vijf weken vallen samen met de advies vakantieperioden van de drie regio’s. Daarin zit doorgaans één week overlap (in 2016: week 32). Vóór die ene week loopt het aantal telefoontjes en mailtjes drastisch terug en daarna komen de activiteiten weer langzaam op gang. In deze weken zouden wij zelf het best ook maar even vakantie kunnen houden. Persoonlijk doe ik dat liever niet. Het hoogseizoen is zowel druk als duur. En maanden van tevoren reserveren is niet mijn ding.

Om bedrijfseconomische redenen zouden bouwbedrijven er verstandig aan doen om juist in de zomer door te werken. De dagen zijn lang, de temperatuur is goed en het regent minder dan in de rest van het jaar. Veel van de maatregelen die we in de andere seizoenen moeten nemen, zijn niet nodig. Het scheelt een hoop tijd en geld als niet hoeft te worden gesleept met tenten, verlichting en bouwkachels. Ook zijn er projecten die bij voorkeur in de zomer dienen te worden uitgevoerd. De verbouwing van een school bijvoorbeeld, of de renovatie van een brug. Het werkt toch een stuk makkelijker als de leerlingen niet aanwezig zijn of als de verkeersdrukte gering is.

De bouwvak mag dan wel zijn afgeschaft, maar bouwbedrijven – of ze nu zelf dicht gaan of niet – houden er nog steeds rekening mee dat hun partners in het bouwproces wel eens gesloten zouden kunnen zijn. Bestellingen worden ruim van tevoren gedaan. Onze ervaring als toeleverancier is drukte voor de bouwvak en een langzame start erna. Met kerst is dat overigens ook het geval. Rond de jaarwisseling ligt de bouw helemaal stil. Dat is in de zomer inmiddels niet meer het geval. De drukte is minder maar elke dag ontvangen we nog wel telefoon of e-mail. Dat is ook de ervaring van collega handelsbedrijven. Hier wordt de zomer met een beperkte bezetting doorgewerkt.

zandkasteelDe meeste van onze partners, de acht fabrieken die we vertegenwoordigen, zijn in de zomer bereikbaar. Alleen SNAC, onze Franse fabrikant van gewapend rubber opleggingen, is in augustus drie weken dicht. Het productieproces is zo ingericht dat moeilijk met een halve bezetting kan worden gewerkt.  Datzelfde geldt voor gespecialiseerde bouwbedrijven. Eén van onze klanten heeft wel eens geëxperimenteerd met een gesplitste vakantie maar dat betekende in de praktijk dat er zes weken weinig efficiënt kan worden gewerkt.

Grote bouwbedrijven als BAM en Heijmans laten het, volgens het artikel in de NRC, afhangen van de orderportefeuille. Men zoekt een middenweg tussen fatsoenlijk werkgeverschap  en een goede bedrijfsvoering. Werkgeversbond FNV Bouw vindt een verplichte vakantie niet meer van deze tijd, maar zal moeten beamen dat het ook wel prettig is als de leden werk hebben.

2017: Voor mij kwam van de ‘vijf rustige weken’ uit het interview vorig jaar niets terecht. Toen Nederland grotendeels met vakantie was, gingen de Belgen weer aan de slag. Dat is ook dit jaar het geval. Op vakanties, in of buiten het hoogseizoen, moet dus een laptop mee.

2018: Dit jaar wel vijf rustige weken. Volgens mijn steigerverhuurder – de zomer is mooie tijd om een privéklus te doen – werkt 50% van de bouwbedrijven door, maar ik heb er weinig van gemerkt. Belgische klanten kwamen met (aan)vragen en een paar Nederlandse aannemers hadden met spoed materialen nodig.

Internationaal transport

Een belangrijk onderdeel van de levering van bouwstoffen is het transport. Arcas levert vooral maatwerk, bouwstoffen die in de juiste afmetingen in de fabriek worden klaargemaakt. Dit gaat rechtstreeks van die fabriek naar het gewenste adres. Meestal is dat een bouwplaats, soms het magazijn van een aannemer. Onze fabrikanten besteden het vervoer van goederen uit. Afhankelijk van de omvang en het gewicht van de zending wordt het transport in opdracht gegeven bij een pakketdienst of een transporteur. Hoe komen de door u bestelde spullen nu op het afgesproken adres? En waarom gaat het soms fout?

Sinds 1993 is het voor transportbedrijven mogelijk spullen te vervoeren buiten het land waar zij gevestigd zijn. Deze zogeheten cabotage kent echter wel enige beperkingen. Om deze reden maar ook in verband met efficiëntie, worden goederen bij internationaal transport doorgaans een of meer keren overgeladen. vocAlleen als het een spoedtransport, een grote hoeveelheid of bijzondere lengten betreft, gaat de zending rechtstreeks naar het afleveradres. De overslag kan zijn van de ene op de andere bestelwagen van dezelfde pakketdienst, maar ook tussen vrachtauto’s van samenwerkende transporteurs. Meestal gaat dit goed, maar als het fout gaat, is het spoor lastig te volgen.

Recent hadden wij kort na elkaar twee problemen met leveringen. Op zoek naar informatie over het onderwerp, stuitten wij op het artikel ‘Aflevering van goederen gaat vrij vaak mis’ in het Nieuwsblad Transport van mei 2013. Het stuk gaat in op TNO-onderzoek naar oorzaken van vertragingen bij het afleverproces. De ‘Top Vijf’ ziet er als volgt uit:

  • Transporteur heeft onjuist/onvolledig losadres
  • Ontvanger wist niet van aankomst van de goederen
  • Transporteur heeft geen/onjuiste contactgegevens losadres
  • Transporteur is onbekend met venstertijden
  • Geen of onjuiste losmiddelen (zoals bijvoorbeeld vorkheftruck of pompwagen).

Een gebrekkige communicatie tussen de bij het transport betrokken partijen lijkt dus de voornaamste oorzaak. Dat is ook onze ervaring. Ruim een derde van de deelnemers aan het onderzoek meent dat beperking van het aantal schijven ‘ruis op de lijn’ kan voorkomen. Een klein deel ziet heil in vooraanmelding. De transporteur geeft dan ruim tevoren aan wanneer de zending verwacht mag worden. Een ander deel denkt dat de oplossing ligt in automatisering. Hét probleem bij het vinden van oplossingen is dat niemand overzicht lijkt te hebben over de hele keten.

kistCommunicatie was bij onze probleemgevallen ook de oorzaak van een trage levering. Juist omdat het vaak een bouwplaats betreft, wordt zorgvuldigheid betracht bij het afleveradres. Indien nog geen postcode bekend is, wordt een routebeschrijving meegestuurd. In alle gevallen vermelden we de naam en het mobiele telefoonnummer van de ontvanger.

In ons eerste probleemgeval meldde de bezorger dat het afleveradres niet juist was. Onterecht zo bleek later. In plaats van te bellen naar de contactpersoon, bracht hij het pakket terug naar het depot waar het vandaan kwam. Daar had het waarschijnlijk nog gestaan als wij uiteindelijk geen contact hadden gezocht. De opdrachtgever – onze fabrikant – kreeg via de Duitse vestiging telkens onjuiste informatie. Een ander geval betrof de levering van pallets aan diverse bouwplaatsen. Expliciet gevraagd was om van te voren contact op te nemen met de uitvoerder zodat hij aanwezig kon zijn bij de ontvangst. Er werd echter niet gebeld. Eén zending ging terug naar het depot, een volgende belandde in het magazijn van het bedrijf op wiens terrein de werkzaamheden zouden gaan plaatsvinden.

Wij vroegen Folkert Nicolai, schrijver van het aangehaalde artikel naar commentaar. “In tweeënhalf jaar is nog weinig veranderd. Het overgrote deel gaat goed, maar juist de zendingen die misgaan vallen op. Een bijkomend probleem in de communicatie is de inzet van chauffeurs die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen”, aldus Nicolai.

Ideeën om dit soort problemen op te lossen zijn welkom!