Ruim veertig jaar geleden werd in het bedrijfsleven de eerste internationale norm voor kwaliteitsmanagement geïntroduceerd. Met een ISO 9001-certificaat kan worden aangetoond dat een organisatie in staat is om te voldoen aan de eisen van klant. Het zegt echter nog niet veel over de kwaliteit van het eindproduct. Bij de inwerkingtreding van de interne markt voor de Europese Economische Ruimte op 1 januari 1993 nam de internationale handel toe en ontstond behoefte aan productcertificatie. Vrij verkeer van goederen is immers alleen mogelijk als voor alle lidstaten dezelfde kwaliteitseisen gelden. Het controlesysteem is simpel: met één document verklaart een CE-gecertificeerde fabrikant dat de bouwstof voldoet aan alle relevante eisen met betrekking tot prestatie, veiligheid, gezondheid en milieu. Deze eenvoud wordt helaas in toenemende mate ondergraven door opdrachtgevers die aanvullende wensen hebben op het gebied van bewijslast.
Het productieproces van de CE-gecertificeerde fabrikant is beoordeeld door een zogenoemde aangemelde instantie (Notified Body of NoBo). Deze NoBo’s zijn onafhankelijk en aangesteld door CEN, de standaardiseringsorganisatie van de EU. Een belangrijk onderdeel van certificering is de beoordeling van het FabrieksProductieBeheersingssysteem (Factory Production Control of FPC). Daarin zijn alle stappen van het fabricageproces alsmede tussen- en eindcontroles beschreven. De FPC omvat verder onder meer de specificatie en verificatie van grondstoffen en bestanddelen. Dat betekent dat ook van toeleveranciers een aantoonbare en nauw omschreven kwaliteit wordt gevraagd. Opdrachtgevers die op dit gebied extra eisen stellen, hebben de CE-certificering niet goed begrepen. Zie het artikel ‘Shoppen in normen’.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland vermeldt onder het kopje ‘Verantwoordelijkheden ondernemers’ op zijn website het volgende: ‘Met CE-markering verklaart de fabrikant onder eigen verantwoordelijkheid dat zijn product voldoet aan alle essentiële eisen van de toepasselijke EU-richtlijn(en). Hiertoe moet een fabrikant een conformiteitsbeoordeling uitvoeren, een technisch dossier samenstellen, een EG- of EU-conformiteitsverklaring opstellen, zo nodig gebruiksaanwijzingen meeleveren en de CE-markering aanbrengen op zijn product.’ Door ondertekening van de conformiteitsverklaring, neemt de fabrikant de volledige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het product. Het technisch dossier blijft in principe bewaard in het archief van de fabrikant. Het kan in voorkomende gevallen worden teruggevonden aan de hand van het unieke serienummer dat zowel op het product als op de prestatieverklaring is terug te vinden.

In toenemende mate worden wij als vertegenwoordiger van de maakindustrie geconfronteerd met de vraag om kwaliteitsdossiers aan te leveren. Vaak gaat het om documenten die toch al zijn opgeslagen in het bovengenoemde technisch dossier. Soms gaat het echter zover dat bewijs wordt geëist van extra controles. Zaken die volgens het goedgekeurde FPC helemaal niet (hoeven te) worden gedocumenteerd. In feite betekent het vooraf, zonder aanleiding, moeten aandragen van bewijsstukken dat wordt getwijfeld aan de vakbekwaamheid van de producent en zijn medewerkers. Anders gezegd: het door CEN opgetuigde systeem wordt niet vertrouwd. Eerder zagen we dit al bij gewapend rubber brugopleggingen. Zie dit artikel.
Verpleegkundigen en onderwijzers zijn al lang ontevreden met de toenemende administratieve taken en regels. Ze kozen ooit voor hun vak omdat zij zorg of onderwijs willen geven. Niet om allerlei overbodige tests af te nemen en controlelijsten in te vullen. Een beroepskracht wil beoordeeld worden op zijn of haar vakmanschap. Het bevredigen van de administratieve behoefte van managers hoort daar niet toe en mag geen hoofdtaak zijn. Hetzelfde geldt voor uitvoerend technici. Zij willen niet de klerk uithangen maar met hun handen een mooi product maken.
Lang leek de bouwsector gevrijwaard te blijven van de vinkjescultuur. Helaas is nu ook hier de procesmanager ten tonele verschenen. Onze productiechefs zijn inmiddels meer op kantoor te vinden dan in de werkplaats waar ze hun medewerkers zouden moeten begeleiden. Uit vacatureteksten blijkt dat een ‘procesmanager bouw’ niet per se verstand van het vakgebied hoeft te hebben. Het is hooguit een pre. Het gaat immers om bewaking van het proces. Daarbij wordt de fout gemaakt dat vakmanschap en beroepseer niet vervangen kunnen worden door controlelijstjes. Vinkjes zeggen niets over kwaliteit.
Pingback: Corrosiewering van opleggingen en voegovergangsconstructies | Arcas Trading